Terwijl hij voorzichtig de gang in flipflopte – de sleutelbos nog steeds voor zich uit, en met zijn andere hand een punt van z'n jurk vasthoudend – dacht ik aan huizen die niet wonen. Huizen die staan.
“Ik weet waar je huis woont”.
Maar hoe weet ik waar zíjn huis woont?
Vroeg hij me eigenlijk of ik hem zou weten te vinden als hij iets vervelends zou doen? Hád hij al iets gedaan? Of had hij plannen?
Aan tafel gaf ik ons beide een appel en een fruitmesje. Het leek me het enig juiste. Een man van dit raadselachtige kaliber moet je wat te doen geven. En je moet hem je vertrouwen geven. In de hoop dat het niet beschaamd zal worden.
Tijdens het langzame schillen begon hij te grinniken. Ik schonk nog wat bier bij, dat hij naar binnen goot alsof hij dagenlang niets gedronken had. En dit leek voor zowel het vocht- als het alcoholgehalte te gelden.
Zeker een half uur lang gebeurde er niets. Hij blééf schillen, zelfs toen de schil allang weggeschild en het klokhuis bereikt was.
De appel werd de schil. Mijn huis werd zijn huis
DateTime: 2022 jan 1, 00:00 CET
Author: Mulder
Categories: [nl] Aan de keukentafel Personages:Onbekende persoon
Indexes: [nl] thuis